Longrevalidatie:
Op deze pagina willen we u meer informatie geven over longrevalidatie.
U bevindt zich op de pagina die in de inhoudsopgave zwart dikgedrukt is.

Voor algemene informatie over uw doorverwijzing, klik hier.

Inhoudsopgave:
Programma longrevalidatie | Locatie / bereikbaarheid | Normale werking longen / ademhaling | COPD | Longemfyseem |Astma| Behandeling COPD en astma | Wat te doen na longrevalidatie ?

Normale werking longen / ademhaling

Hoe zien de longen eruit?
De longen maken deel uit van het ademhalingsstelsel. Onderstaande afbeelding geeft de longen weer. Bij het inademen komt de lucht via de neusholte of mondholte binnen. De lucht gaat langs de keelholte en het strottenhoofd naar de luchtpijp. De luchtpijp splitst zich op in twee takken, die naar beide longen leiden. Deze vertakken zich steeds verder en verder in de long tot ze eindigen in een trosje longblaasjes (de alveoli). In de longblaasjes wordt het échte werk van de longen gedaan, namelijk het afgeven van  zuurstof aan het bloed en het afvoeren van afvalstof uit het bloed (koolstofdioxide).

 

De functie van de longen
De belangrijkste brandstof voor het lichaam is zuurstof. Zonder zuurstof kunnen wij niet leven. Gelukkig bevindt zuurstof zich overal om ons heen; het is namelijk een onderdeel van de lucht. Door zich te vullen met lucht (= in te ademen) zorgen onze longen ervoor dat zuurstof overal in het lichaam komt en als brandstof kan dienen voor onder andere de spieren. Wanneer bijvoorbeeld een spier moet werken, komt er ook afvalstof vrij. Deze afvalstof heet koolstofdioxide. Door uit te ademen, verlaat het afval het lichaam. Enerzijds zorgen de longen er dus voor dat het lichaam voorzien worden van zuurstof, anderzijds zorgen ze ervoor dat het afval het lichaam weer kan verlaten.

Manieren van ademhalen
Er zijn twee manieren waarop de longen zich kunnen vullen met lucht: door middel van de borstademhaling en middels de buikademhaling. Dit wordt uitgelegd aan de hand van onderstaande afbeelding.

 

Borstademhaling:
De spieren tussen ribben en de nekspieren trekken samen en trekken zo de borstkas op. Zo wordt de borstkas vergroot en kunnen de longen zich vullen met lucht. Bij uitademen gebeurt het omgekeerde.

Buikademhaling:
Het middenrif (diafragma, zie ook afbeelding 1) vormt de grens tussen borstkas en buikholte en heeft de vorm van een koepel. Bij de inademing, trekt het middenrif samen en krijgt de koepel een vlakkere vorm. Hiermee is het middenrif de belangrijkste ademhalingsspier. De inhoud van de borstkas wordt daarmee groter en de longen kunnen zich vullen met lucht. De buikinhoud wordt kleiner en wordt naar buiten gedrukt. Bij de buikademhaling ziet u dus uw buik naar buiten komen als u inademt. Wanneer het middenrif weer terugkeert naar zijn oorspronkelijke stand, vindt de omgekeerde beweging plaats.